In mijn eerste stukje, waarin ik had verteld over mijn lang gekoesterde en nu eindelijk gerealiseerde voornemen om een dagelijkse tuinbroekdrager te worden, had ik beloofd later ook iets te zullen zeggen over mijn koopervaring en de reacties daarop. Hopelijk moedig het andere mannen aan, die – net als ik deed – nog aarzelen om in een tuinbroek rond te gaan lopen, dat ook te doen. Het is misschien wel aardig om te vermelden dat ik net aan het schrijven daarvan wilde beginnen toen ik toevallig weer op de site van Lee keek en zag dat ze hun Bib – zoals de tuinbroek daar in het Engels genoemd wordt – nu in de etalage hadden geplaatst.
Er stond een stukje op over de favoriete kledingkeuze van de Zweedse muzikant en TV-presentator Andreas Wijk, en een van de foto’s (hieronder overgenomen) toonde hem in de allernieuwste Bib-overall van Lee, en wel in een donkerblauwe versie. Wijks eigen commentaar: “Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik een Bib draag en ik vind het geweldig. Ik dacht niet dat ik me zo relaxed zou voelen, maar dit item is echt op mijn lijf geschreven. Dit zal ik veel dragen in de herfst van 2015”.
Eerste indruk van de tuinbroek, de belangrijkste indruk
Ook voor mij was het, toen ik een klein half jaar geleden de mijne kocht, de eerste keer in mijn leven dat ik een echte Amerikaanse Bib droeg. Nog steeds vind ik het geweldig om nu deze mannentuinbroek van Lee te kunnen dragen. Inmiddels beschik ik, dankzij de zomeruitverkoop, over drie identieke exemplaren, zodat ik hem nu inderdaad vrijwel elke dag aanheb. Soms denk ik ‘s ochtends wel eens: nu eens iets anders, maar als ik mijn tuinbroek dan op mijn stoel zie liggen, kies ik er toch weer voor. Het blijft nog steeds elke dag een genot om hem aan te trekken, aan beide zijkanten dicht te knopen, de voorklep om te klappen en dan de twee schouderbandjes vast te maken, waardoor niet alleen de voorklep strak tegen mijn buik, maar ook het achterpand strak tegen mijn rug aangetrokken wordt. Als eenmaal alles lekker goed vastzit, blijf je je er daardoor voortdurend van bewust dat je een Bib draagt.
Omdat deze tuinbroek het meest ongebruikelijke kledingstuk is dat ik tot nu toe gedragen heb, was het ook best spannend om hem te kopen. Dit voorjaar kwam ik toevallig op een internetsite deze nieuwe van Lee tegen, die speciaal voor mannen gemaakt was (er was ook een apart model voor vrouwen), zeer stoer met zijn extra grote, de borst goeddeels bedekkende voorklep. Helaas bleek hij daar toen al helaas niet meer in mijn (vermoedelijke) maat beschikbaar te zijn.
De Lee stond het slanke fotomodel op de site (zie de foto’s), dat nagenoeg mijn lengte had, perfect: mannelijk en toch elegant. Toen ik die foto’s en vooral het bijbehorende catwalk-filmpje zag, was ik meteen verkocht: eindelijk een geschikte tuinbroek voor mannen! Die wil ik ook! Speciaal op het filmpje is te zien dat hij ook aan de zijkant goed nauw sluit zodat hij niet slobbert. Niet alleen van voren, ook van achteren ziet hij er met dat hoge rugstuk mooi uit. Dat was wat ik zocht: eindelijk eens een goedzittende tuinbroek voor mannen!
Omdat ze op de site niet meer veel maten voorradig hadden, moest ik een winkel opzoeken. Ik ben maar meteen naar een Lee-speciaalzaak gegaan, daar zou ik vast de meeste kans op succes hebben. Ik wil niet ontkennen dat ik vrij zenuwachtig was, toen ik daar naar binnen ging. Zoals ik ook vroeger had gedaan als ik (toen vergeefs) naar een tuinbroek op zoek was, vermeed ik, omdat ik het toch wat ‘eng’ vond om er gewoon naar te informeren, eerst het blikcontact met de (liefst drie!) aanwezige verkopers, en keek schichtig rond, of ik de Lee zag hangen. Nee dus – wel het model voor vrouwen, daarvan was er een half rek vol, maar nergens dat voor mannen…..
De aankoop van een tuinbroek
Het was nu of nooit, dus op de vraag van een van de verkopers, die mijn zoekende blik opgevallen moet zijn, of hij kon helpen, reageerde ik toen hakkelend met de vragende mededeling dat Lee toch een speciale tuinbroek voor mannen op de markt had gebracht, en of ze die soms toevallig hadden? Ik was nog steeds een beetje bang dat het raar gevonden zou worden als een man zei dat hij een tuinbroek wilde gaan dragen, ook al had ‘hun’ Lee voor zulke mannen nu dus zelfs een apart model ontworpen. Ik was daarom ook speciaal op het eind van de dag gegaan, omdat het dan meestal wat drukker is, en de kans dat je onopgemerkt kan kijken, omdat de verkopers genoeg andere klanten hebben om zich mee bezig te houden, daarom dus groter is.
Nu, ze keken niet echt vreemd van mijn vraag op (natuurlijk niet! Ik was de eerste niet – en vast ook niet de eerste die er zo aarzelend naar informeerde….) Ze waren alleen sinds een paar dagen door de voorraad heen geweest, maar gelukkig was er net een nieuwe doos gearriveerd. Omdat er nog geen tijd was geweest om die uit te pakken, stond die nog in de kelder. Die werd dus nu uiteraard naar boven gebracht, waarna een deel van de inhoud keurig voor mij naast elkaar op een tafel werd uitgestald, ook vanwege het zoeken naar de juiste maat. Zo kwam eerst – ze werden naar onder toe steeds groter – een XS tevoorschijn, dan een S, dan een M.
Omdat ik natuurlijk best een beetje opgewonden was, herinner ik het mij ook nu nog vrij precies. Die tuinbroeken zagen er echt heel indrukwekkend uit, met die grote klep voor. Bij elke grotere maat werd de klep bovendien ook evenredig groter, dus toen de M op tafel werd gelegd – met de mededeling dat dit vermoedelijk mijn maat zou zijnĀ – was ik erg onder de indruk. Zo uitgestrekt op tafel oogde vooral op die voorklep enorm. Wow! Hoe zou die mij staan?
Ik weet nog dat alle vier zijknopen nog dicht waren, en dat het mij, toen ik die M aangereikt kreeg, niet lukte die een-twee-drie open te krijgen – de stof was, omdat zij zo nieuw was, nog stug en stijf – en de verkoper helpen moest. Om er met gemak in te komen, moesten namelijk, zo benadrukte hij, alle vier knopen los. Dat wist hij uit ervaring, want zelf had hij, zodra het nieuwe model op de markt was gekomen, er meteen ook eentje voor zichzelf uitgezocht (Hij vond het, gezien mijn onzekere houding, iets wat ervaren verkopers natuurlijk direct aanvoelen, duidelijk leuk mij over de drempel te helpen om een tuinbroek te gaan dragen).
Daarna dan in het pashokje erin gestapt, en vervolgens opnieuw de hulp van de verkoper nodig om die vier knopen ook weer dicht te krijgen, wat ook hem best wel enige moeite kostte. Daarna kwam het ‘grote’ moment om de voorklep, die nog op z’n kop naar beneden hing, om te draaien en aan de schouderbandjes vast te maken. Nu hij toch naast me stond, hielp hij ook daarbij maar meteen; de eerste keer is het wat gedoe, en ik bleek niet zo handig. Vervolgens stelde hij de – veel te losse – bandjes op de juiste lengte in, waarbij ik voelde hoe voorklep en rugstuk om mijn lijf strak getrokken werden. Daarna kon ik mij voor de spiegel opstellen, waarbij een door de verkoper aangesleepte tweede spiegel mij ook gelegenheid gaf de achterkant te bekijken. Wow!
Maar ook: jeetje, wat een ontzettend opvallend kledingstuk is dit. Het eerste dat iedereen aan je ziet is dat je als man een tuinbroek draagt! Echt al van kilometers afstand: een man in een tuinbroek. Zowel van voren als van achteren. Dat valt niet te verbergen (tenzij je er natuurlijk iets over heen aantrekt) en ontgaat echt niemand! Wil ik dat wel? Nu, zes maanden later, moet ik denken aan een tweede foto van Andreas Wijk in zijn (‘mijn’) nieuwe Bib, waar hij met gekruiste armen op staat. Dat kan bij sommige dingen wel eens instinctief als een soort ‘verberg-gebaar’ dienen, maar helpt bij een tuinbroek dus helemaal niets.
Ik heb dus wel een tijdje in dubio gestaan daar voor die spiegel, terwijl de verkoper geduldig wachtte en af en toe herhaalde dat dit de goede maat was, en hij toch echt precies zat zoals hij moest zitten. Op een gegeven moment moest ik natuurlijk een besluit nemen. Ik heb – het was nu of nooit – toen alle moed samengeraapt en tegen mijzelf gezegd: ja, ik wil gaan durven deze tuinbroek dagelijks zichtbaar in het openbaar te dragen. Dus zei ik: ja, ik koop hem.
Toen ik daarna in mijn nieuwe Lee – ik heb hem uiteraard aangehouden – de winkel uitstapte, realiseerde ik mij wel meteen: vanaf nu ben ik dus een mannelijke tuinbroekdrager, en als zodanig voor iedereen herkenbaar. Omdat dat toch nog steeds iets vrij uitzonderlijks is, zullen er straks vermoedelijk regelmatig mensen zijn die mij daarom in een apart hoekje plaatsen, van een bepaald soort excentriekeling, waarin ik misschien helemaal niet pas. Het voordeel van de (licht onregelmatig) gebleekte variant was daarbij wel, dat die niet zo gloednieuw oogde, zodat het meteen zou lijken alsof ik hem al veel langer bezat.
De tuinbroek dragen
Hoe dan ook, nu kwam dus de publieke vuurdoop. Eerst gewoon op straat, op weg naar huis; omdat het mooi weer was, had ik geen jas aan, en kon dus iedereen mij in volle glorie in mijn nieuwe Lee zien. Ik had echt – wat natuurlijk onzin was – het idee dat iedereen naar mij keek, alsof ik de blikken in mijn rug voelde branden. Maar een enkeling keek natuurlijk inderdaad. Ik voelde mij er toch erg onwennig onder, en besefte dat ik ook zelf nog wel even zou moeten wennen aan het feit dat ik voortaan dus behoor tot de mannen die een klassieke jeans-tuinbroek dragen.
Ook aan het dragen als zodanig moest ik zelf natuurlijk best wennen. Zo’n tuinbroek zit toch heel anders dan een gewone spijkerbroek; hem aantrekken is in het begin best even een gedoe (het is ook mijn eerste broek die niet aan de voorkant, maar aan de zijkant dichtgaat), maar je wordt er al snel handig in. De Lee zit geweldig, het is er eindelijk eentje die de perfecte pasvorm voor een mannentuinbroek heeft, met die veel grotere voorklep en het hoge achterpand dat de hele rug bedekt. En de grote kangoeroezak op de borst is natuurlijk ideaal voor zonnebril en mobieltje!
Voor mijzelf is dat dragen van een tuinbroek overigens inmiddels zo vanzelfsprekend geworden, dat ik mij er niet meer elk moment van bewust ben, dat je daarin als man toch nog steeds enorm opvalt. Vooral op een (rol)trap, op het station of in een warenhuis, merk je dat je zo een echte blikvanger bent, omdat je tuinbroek dan pas goed over de volle lengte zichtbaar is. In dat opzicht is het een heel ‘confronterend’ kledingstuk: dankzij de voorklep is je tuinbroek bij iedereen die naar je kijkt voortdurend ‘in beeld’, zelfs als je gewoon tegenover iemand aan tafel zit. Ook bij mijzelf overigens: vrijwel steeds zie ik, of ik nu zit, sta of loop, uit mijn ooghoeken de bovenkant ervan of de schouderbandjes.
En dan dus, om mijn verhaal over mijn gedaanteverwisseling af te maken, meteen de eerstvolgende dag na mijn aankoop voor het eerst in mijn nieuwe mannentuinbroek naar mijn werk! Oef! Maar daar moest ik doorheen, omdat ik hem nu eenmaal dagelijks wilde gaan dragen, en dan maar beter meteen. Ik deed die eerste ochtend zo nonchalant mogelijk, alsof ik nooit iets anders gedragen had, maar natuurlijk viel het op.
Gelukkig vielen de commentaren, voor zover iemand ook daadwerkelijk wat zei, verrassend positief uit (wat stoer! moedig hoor, dat je dat durft, staat je eigenlijk best goed!) Een oudere mannelijke collega bekende dat hij er vroeger, in de jaren tachtig, ook eentje gedragen had, en de secretaresse verklaarde nostalgisch te worden, nu ze mij voor het eerst zo zag. Na een week of twee was iedereen in mijn omgeving er wel aan gewend, en nu, zoveel maanden later, weet niemand meer beter dan dat ik als dagelijkse outfit natuurlijk gewoon ‘altijd’ een jeans-tuinbroek draag.
Geef een reactie